dinsdag 12 december 2017

FNV: op weg naar een 'zoek-het-zelf-maar-uit' bond? (verbeterde versie 13/12)

...nee, dat zie ik nog niet gebeuren. Toch viel ik zondag  bijkans van mijn stoel bij de uitspraken  van een FNV-woordvoerder over het winterweer.
De NOS vraagt: 'Is slecht weer een geldige reden om niet naar je werk te gaan?'
Het "vakbondsantwoord" is: nee.
Toelichting van de woordvoerder:" Als werknemer moet je altijd proberen om naar je werk te gaan. Het woon-werkverkeer is de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. Maar lukt dat echt niet vanwege overmacht, bijvoorbeeld door een weeralarm, dan kun je met je leidinggevende overleggen over de mogelijkheid om thuis te werken…"

Het artikel vervolgt: het is en blijft je eigen verantwoordelijkheid om op het werk te komen. Alleen als de werkgever uit zichzelf laat weten dat je kunt thuisblijven, kost je dat geen snipperdag. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als er code rood wordt afgegeven door het KNMI, maar dat is geen verplichting. De onderstrepingen zijn van mij.
Zoals gezegd: ik viel bijna van mijn stoel...Waarom?


Fundament van de vakbeweging: samen sta je sterk

De FNV draagt hier uitsluitend een individuele 'oplossing' aan: als individu met de werkgever overleggen. Het is namelijk je 'eigen (individuele) verantwoordelijkheid'.
Wat is daar mis mee? Heel eenvoudig:  'eigen verantwoordelijkheid' is in dit geval vaagtaal voor 'zoek-het-zelf-maar-uit. Het botst met het eerste doel van een vakbond: 'samen sta je sterk'.
Doorgeschoten fixatie op het individu houdt heel wat oplossingen buiten beeld. Oplossingen waarvoor je samen met je collega's aan de bak moet, zo mogelijk gesteund door ondernemingsraad en vakbond.
Dan komen heel andere mogelijkheden binnen bereik.

Zo kan het ook…


Ideaal is: problemen zoals sneeuw, maar ook storm vooraf met collega's, ondernemingsraad, vakbond bespreken, en dat omzetten in afspraken met de werkgever. Maar dat lukt niet altijd. Zorg dan in elk geval dat je daarna niet wacht op het volgende weeralarm.
Dus: maak spoedig goede, voor iedereen geldende, afspraken met de werkgever.
Je moet er, samen, wél wat voor doen…maar dan heb je ook wat.  


Zoals:
  • een 'hoe te handelen'-lijstje bij code oranje of rood.  De (on)mogelijkheden worden mee bepaald door het soort werk of het soort bedrijf of instelling waar je werkt. Thuiswerken ligt voor de hand, maar is niet altijd mogelijkl. Onderwijsinstellingen kunnen besluiten niet open te gaan, of alleen opvang te regelen. In een volcontinubedrijf is dat allemaal ondoenlijk, maar daar zijn andere mogelijkheden. Alle kans dat er in 'calamiteitenplannen' al rekening mee is gehouden…
  • een 'verletregeling', zodat bij overmachtsituaties, en code rood is overmacht, de kosten niet eenzijdig door de werknemer worden gedragen.  Snipperdagen zijn óók loon!
  • aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld niet  op straat worden gezet 'omdat het kantoor om 20 uur dicht gaat'.

Je kunt niet alles vooraf regelen. Dat moet je ook niet willen, dat is de bureaucratische dood in de pot.  Maar samen met collega's, OR en vakbonden  afspraken maken met de werkgever,  voorkomt dat je in je eentje met 'de baas' in discussie moet. Bij goede afspraken ben je niet meer afhankelijk van zijn of haar goede wil, en evenmin van de speelruimte die je leidinggevende zelf krijgt van zijn/ haar baas of  bazin.


Zoek het zelf maar uit?


Terug naar de FNV-woordvoerder. In het verlengde van het doorgeschoten 'ik'-denken ligt de tot tweemaal toe gebruikte term 'eigen verantwoordelijkheid'. Vrij vertaald: zoek-het-zelf-maar-uit. 
Dat is géén vakbondsbeleid. Maar de stap van een eenzijdige focus op het individu-in-zijn-eentje naar het neoliberale mantra 'eigen verantwoordelijkheid'  is niet zo'n grote. En die 'over-focus' bestáát in de FNV.
Wanneer werknemers afhankelijk zijn van de welwillendheid, de besluiten en soms willekeur van hogerhand (de meesten dus) , blijft het vakbondsuitgangspunt 'Samen sta je sterk' onmisbaar.
Het is de 'eigen verantwoordelijkheid'  van de FNV om aan dit uitgangspunt concreet invulling te geven. Oók bij woon-werkverkeer in winterse omstandigheden…

maandag 11 december 2017

OV in de stad: valse start voor Keolis in Almere?

Zondag 10 december 2017…Op de Almeerse stadsbus maakt het Connexxion-groen plaats voor Keolis-blauw.  Veel cosmetische veranderingen: lijn 4 wordt M4. Met de fraaie naam 'Muziekmetro'. En lijn 1 is nu M1, de Havenmetro. De stadsdienst heet niet meer 'Maxx', maar 'AllGo'. De afdeling marketing van Keolis heeft er vast een hoop werk aan gehad!

Sneeuw en ijs: gemiste kans!

Zondag 10 december 2017. Code oranje: sneeuw. Ruim vooraf bekend, dus het OV kán zich voorbereiden. Voor Keolis: een gouden kans om te bewijzen wat je waard bent.
Almere is namelijk de stad van de vrije busbanen. Die kun je met enkele goed geplande strooiwagens en sneeuwschuivers aardig sneeuw- en ijsvrij houden.
Maar die busbanen blijken zondag net zo glibberig als de openbare weg.  En dus is ook in Almere de busdienst flink ontregeld.

Informatievoorziening: wat is dat?

In de 'goede oude Connexxion-tijd'  gaf de elektronica op de halte redelijk nauwkeurig  de komst van je bus aan. Inclusief vertragingen.
Zondag 10 december 2017 niet. Op alle haltedisplays: fantasie-bustijden. Ze verschijnen en verdwijnen, maar zelden is er de bus. Keolis meldt een technische storing, twee dagen lang. Met een rare boodschap: 'er wordt door het systeem ten onrechte gemeld dat ritten vervallen' . Niet één keer heb ik de term 'vervallen' op het systeem  gezien. 
Des te meer in de realiteit van die dag.
Géén incidentje, vrees ik. Voorbeeldje. Amersfoort, Stationsplein. Een grijze zondag (geen sneeuw of ijs). Stadsdienst ook door Keolis. En een nét zo belabberd elektronisch informatiesysteem als in Almere. Geen mens of loket om je te woord te staan…en de chauffeurs weten het ook niet.

Sociale Veiligheid: half werk      

Almere heeft het onveiligste OV van Nederland.  Daar gaan we dus in de nieuwe concessie wat aan doen??
Zowaar een plusje:  je kunt niet meer met contant geld betalen, overvallers moeten hun heil elders zoeken. Het levert wél boze reizigers op...
Maar dan de min. Agressie en zwartrijden, dat zijn twee broertjes. Almere heeft een 'open instapsysteem': je mag door elke deur naar binnen. Gevolg: ik zie op sommige haltes 50% of meer van de reizigers zwart in- en uitstappen. De chauffeur bemoeit er zich niet mee. Logisch: te groot agressie-risico. Is het raar dat Connexxion verlies maakte op deze concessie?
Zondag 10 december 2017 blijkt: het open-instapsysteem blijft in de Almeerse bus…dus óók deze bron van sociale onveiligheid.    

De bus zelf ….gewoon een rottig ontwerp

Zondag 10 december 2017. We maken kennis met de splinternieuwe bussen van fabrikant M.A.N. Eenmaal positief: de bus is beter geschikt  voor rolstoelgebruikers.

En driemaal negatief:
1. de 'stop'-knoppen zijn geel geworden (ze waren rood). Leuk voor de huisstijl, maar slecht te vinden. Het  zijn er bovendien maar een handjevol. Vooral vlak bij de uitgang. Gevolg: ruim voor de halte moet je uit je stoel, naar 'de' knop. Meer valgevaar...dus onveilig.



De nieuwe M.A.N. Voor (a), (b) en (c) zie de tekst. De bus op de foto heeft géén extra rolstoelruimte.

2. 
Zijn dit stadsbussen? Die zijn ook in 
Almere vaak overvol. Maar van de 14 meter buslengte is alleen de voorste helft 'stadsbus'. Achterin: tweemaal twee zitplaatsen (a), net een streekbus. Een ultra-smal gangpad (b), ook door de 'opstapjes' aan weerszijden (door wielbakken en zo). Passeren niet mogelijk.  Ik voorspel conflicten tussen  rolstoelgebruikers en andere spitsreizigers. Bovendien…
3. …is de achterste uitgang omsloten door trappen en opstapjes (c). Dus géén fatsoenlijk in- en uitstapplatform.  

Krap, onhandig…gewoon een rottig ontworpen bus. Zoals veel lagevloer bussen.
Met een opstap over de volle breedte, halverwege de bus heb je een vlakke vloer achterin. En met 2 stoelen rechts en 1 links heb je heel veel ruimte voor staande en elkaar passerende passagiers. 

Keolis kondigt op zijn website 'een kwalitatief hoogwaardige stadsdienst ' in Almere aan. De start is er (nog) niet naar…

woensdag 1 november 2017

'Robotisering – Vriend of vijand?'

[tekst ook als pdf te downloaden]  

Onder deze titel organiseert de VHV - Vrienden van de Historie van de Vakbeweging - op 3 november 2017 een bijeenkomst
In de toelichting lees ik: "…..nemen we u mee in ons gezamenlijk vakbondsverleden en de gevolgen van robotisering op werknemers."

Robotisering interesseert me. Ik was in FNV-verband zelf in 2016 bij de meningsvorming over dit onderwerp betrokken. De historische component interesseert me - zo mogelijk - nog meer. Niet omdat kennis van de geschiedenis toekomstzekerheden oplevert - de misser van Marx en vele anderen. Evenmin omdat de geschiedenis kant-en-klare recepten voor effectief (vakbonds)handelen genereert. Maar wél omdat historisch inzicht een onmisbare 'zaklamp' is voor een vakbeweging die zijn weg naar de toekomst, vol onzekerheden, zoekt.

Opvallend is de 'historische' invulling van het programma van de VHV-bijeenkomst: verder terug dan de jaren 80 van de vorige eeuw lijken we niet te zullen gaan. Terwijl dat vanuit (vakbonds)historisch perspectief juist erg nuttig zou zijn.

Goed, zaklamp aan dus.







Regelmatig wordt de positieve of negatieve impact van technologische vernieuwing direct toegeschreven aan die technologie zelf: robotisering als 'oorzaak van'. De titel van de VHV-bijeenkomst provoceert dan ook om juist hier eens goed naar te kijken.

            
Vernieling van een weefmachine in 1812 (Wikipedia)
 'Robotisering – Vriend of vijand?
Je kunt ook zeggen: 'robot, vriend of vijand?' En dat klinkt ergens heel bekend. In  de 19de eeuw deed de door stoom aangedreven machine zijn intrede in de Europese samenlevingen. Het oude ambachtelijke werk verdween. Mensen uit stad en platteland werden - soms met harde hand - de fabrieken ingedreven. Afijn, tegenwoordig weet iedereen wel ongeveer welk slavenbestaan daar op hen wachtte.

De allereerste verzetsdaden in die tijd waren een antwoord op de vraag 'Machine - Vriend of vijand'.
Meer dan eens was het antwoord van de arbeiders: de machine, dát is de vijand. 
En dus werden machines gesaboteerd of stukgeslagen. Die sabotage kreeg middels de Luddieten soms een min of meer gestructureerd karakter, vooral in het Engeland van begin 19de eeuw. 
De latere vakbeweging koos - zij het vaak aarzelend - grosso modo voor een andere benadering. Zie Harmsen, even verderop in dit stuk. En dat was allemaal vér voor 1980!  Overigens wordt de vakbeweging nog regelmatig verweten een 'moderne vorm van Luddisme' te verkondigen. Onder andere in van Wezemael, "Vakbonden en innovatie van ondernemingen" - Gent 2006-2007, blz. 5 en volgende 

De lessen van het Luddisme en de door Harmsen en Reinalda geformuleerde aandachtspunten zijn ook voor de robotdiscussie van groot belang. Maar ze lijken vergeten, althans ik kom ze in artikelen, stukken, nota's en rapporten nauwelijks tegen. Ook niet op discussiebijeenkomsten trouwens.
Mijn stelling: de vraag óf robotisering vriend of vijand zal blijken te zijn, is vooral afhankelijk van de krachts- en machtsverhoudingen binnen onze samenleving. Iets korter door de bocht: door de machts- en krachtsbalans tussen kapitaal - in zijn specifieke 21ste eeuwse verschijningsvorm -  en arbeid - ook in zijn 21e eeuwse gedaante. De vakbeweging is - ik zou haast zeggen: als geen ander -  geroepen die balans  wezenlijk en fundamenteel richting 'de factor arbeid' te bewegen.

Dit is anno 2017 zo mogelijk nog relevanter dan tijdens eerdere technologische revoluties. Die eerdere revoluties leidden namelijk tot een enorme verhoging van productie en productiviteit, en daarmee - uiteindelijk - maatschappelijke welvaart. Maar er zijn economen, waaronder Nobelprijswinnaar Stiglitz, die 'kostenbesparing' en winstmaximalisatie als primair doel en effect van de huidige technologische revolutie zien. 
Een in dit opzicht behoorlijk degelijke analyse trof ik aan in de publicatie van de CNV-Bedrijvenbond  'Race tegen de Robot?' (onder andere hoofdstuk 2) (november 2015).

Ger Harmsen en Bob Reinalda  in 1975…

Bob Reinalda en wijlen Ger Harmsen, die samen het onvolprezen 'Voor de bevrijding van de Arbeid' schreven, analyseerden de opmars van technologie als volgt: 
"Dit brengt ons op een zeer fundamenteel probleem, namelijk de relatie tussen de mens en de door hem ontwikkelde techniek. In theorie staat het de mensheid vrij wel of geen gebruik te maken van de mogelijkheden die wetenschap en technologie bieden. Of dit in de praktijk ook werkelijk het geval is, hangt af van de maatschappij waarin we ons bevinden. In een maatschappij als de onze worden wij nog steeds beheerst door de wetten van de kapitalistiese (sic, JV) ekonomie: de jacht naar winst, de omzetting van winst in nieuw kapitaal…Dat is nog altijd een blind mechanisme. Hoezeer de overheid tracht regelend en sturend in de werking van dit mechanisme in te grijpen…"

(Harmsen/Reinalda - "Voor de bevrijding van de arbeid" - Nijmegen 1975, blz. 365, ook in andere opzichten nog steeds zeer lezenswaard!).

Natuurlijk, bovenstaand citaat is typisch gestaald jaren '70 jargon. Dat neemt niet weg dat de auteurs hier een punt opvoeren, dat óók uitgangspunt van de vakbeweging was. Het gaat niet om de machine of de robot an sich, , maar om de vraag wie de zeggenschap over de technologie en de inzet daarvan hebben.
Dat bepaalt ook het antwoord op de vraag: wie eigenen zich de voordelen en vruchten van technologische innovatie toe? En dat heeft dan weer alles te maken met het 'type' samenleving waarin technologische ontwikkelingen plaatsvinden: de maatschappelijke en economische machts- en krachtsverhoudingen.
Harmsen en Reinalda schetsen ook de - toen al - beperkte sturingsmogelijkheden van de overheid. Die zijn er sinds de neoliberale 'omwenteling' van eind jaren '80 (deregulering, marktwerking, de verschuivende zeggenschap naar 'Brussel') niet ruimer op geworden.

Helaas lijken we in de FNV - nota bene sinds de jaren '80 (die blijven maar terugkomen in dit verhaal…) aan een vorm van collectief geheugenverlies en aan analytische armoede te lijden. Het hoe en waarom daarvan, daarover heb ik zo mijn ideeën, maar dat is nu even niet aan de orde.
Zoals gezegd: ik was in 2016 betrokken bij de meningsvorming binnen de FNV. En werd ook daar geconfronteerd met deze vorm van 'geheugenverlies'. Dat kaart je dan dus aan. Onder andere in een kritische notitie 'Robotisering en Vakbeweging' - diverse versies tussen maart en december 2016. In licht herwerkte versie online gezet.
Op
vallend weinig weerklank. Sterker: geen of nauwelijks enige reactie. Het voeren van een stevig, maar respectvol debat lijkt anno 2017 (te) bedreigend, cq 'not done' ???
Terwijl een dergelijk debat, hand in hand met een gedegen feiten- en trendanalyse, het fundament zou moeten opleveren van menings- en beleidsvorming.  

Afijn, ik heb inmiddels gezien dat 'machts- en krachtsverhoudingen' toch zo af en toe in (interne) FNV-documenten opduiken, dus er is hoop.
Desondanks geldt (ook voor dit onderwerp): vakbeweging, wake up!
Maak die analyse, voer dat debat, en gebruik die zaklamp van de geschiedenis!  





dinsdag 12 september 2017

Is politiek links kapot? (deel 2)

(Oorspronkelijke tekst: september 2017. Redactioneel bijgewerkt mei 2018)
Aanleiding: column Tom-Jan Meeuws (NRC) van 18 mei 2018.


Waarom laten de linkse partijen het inhoudelijke, linkse geluid niet luid en duidelijk klinken?  En dan niet 'ieder voor zich', maar gezamenlijk. En niet op één of een paar issues, maar over de volle breedte. In de vorm van - bijvoorbeeld -  een alternatief coalitie-akkoord van 'Verenigd Links'.
Dat brengt een veel duidelijker links 'tegengeluid'. Een aansprekend alternatief voor het christelijk-liberale regeerakkoord.
Het kan ook de basis zijn voor een links schaduwkabinet, waarmee je de komende jaren zichtbaar aan de weg kunt timmeren (en warm kunt lopen, want je weet maar nooit…).


Een column van Rosanne Hertzberger vormde eerder al de  aanleiding tot een 'Kanttekeningen'-Blog
Later in september 2017 was dat een paginagroot artikel van Tom-Jan Meeus, politiek columnist van de NRC, in de weekendkrant.
Zijn stuk is een feest der herkenning, hoewel  'feest' in dit geval bepaald niet de meest gelukkige term is. Tom-Jan Meeus signaleert een paar, voor de linkerkant van het parlementair-politieke spectrum, heel vervelende dingen. Hem valt iets op, en hij is niet de enige:
"Intussen blijft opmerkelijk dat de oppositie al een half jaar de radiostilte van de onderhandelende partijen volgt. De meeste oppositieleiders verwachten blijkbaar te scoren met verzet tegen Rutte III, niet met eigen ideeën: onthullend in al zijn eenvoud, en eenvoudig onthullend."
Waarna hij stilstaat bij de - sorry Jesse-  egotripperij van Klaver, de politieke onmacht van Asscher, en de angstcultuur ('zelfontkenning' zegt Meeus) binnen de SP.
Zijn conclusie: "Zo ligt links nog steeds in de touwen." En minstens zo confronterend: "Wie wil dat politiek over inhoud gaat, moet blijkbaar bij rechts zijn." Waarna - in zijn analyse - 'nieuw rechts' óók nog eens de drager van verzet tegen doorschietend kapitalisme en vrije marktdenken aan het worden is.  Is er een urgentere 'wake up call' mogelijk???


Slapend links?


Maar helaas, een staaltje 'slapend links' heb ik, als betrokken, maar niet politiek-actief burger, een poosje terug ook zelf mogen meebeleven.
Dat zit zo: de informatie-armoede rond de formatie beschouwend, lanceert een ex-collega van me een even simpel als uitstekend idee: waarom benutten de linkse partijen de op slot zittende monden  van de bij de formatie betrokken politici niet om het eigen, linkse geluid luid en duidelijk te laten klinken?  En dan niet 'ieder voor zich', maar gezamenlijk. In de vorm van - bijvoorbeeld -  een alternatief coalitie-akkoord van 'Verenigd Links'.
Inhoudelijk is dat best haalbaar. Een kwestie van willen. En je slaat er een hoop vliegen in één klap mee. Zo kan het een startschot zijn voor méér linkse samenwerking in de toekomst. Het brengt een (hoop ik dan maar…) duidelijk links 'tegengeluid'. Een aansprekend alternatief voor het dood-onderhandeld vierkante centimeterakkoord dat we over een paar weken tegemoet kunnen zien.
Het kan ook de basis zijn voor een (waarom niet?) links schaduwkabinet, waarmee je de komende jaren zichtbaar aan de weg kunt timmeren (en warm kunt lopen, want je weet maar nooit…).
Het momentum is er: de informatiestop van onderhandelend rechts zou zomaar kunnen betekenen dat journalistiek Nederland méér dan geïnteresseerd de aandacht op links richt.  
Onder het motto 'niet geschoten altijd mis' mail ik - politiek betrokken leek - het idee op 29 juni (dus ruim 2 maanden geleden) richting de SP-fractie van de Tweede Kamer. Dat blijkt niet de meest gelukkige keus. De éénregelige reactie van een fractiemedewerker luidt: "Er is al maandenlang veel overleg tussen SP, GroenLinks en PvdA, dus dat komt helemaal goed!"
Ik doe op 7 juli nog een tweede poging. Zo diplomatiek mogelijk formulerend: "… de reactie komt op mij als ontvanger een beetje nietszeggend en wat afhoudend over. Of het idee, zoals gedaan door mijn ex-collega interessant is - of totaal niet -  wordt niet duidelijk. De teneur is vooral een beetje 'ga maar rustig slapen, wij regelen het wel"
Het 'antwoord' komt op 10 juli: "…het was zeker niet bedoeld als afhoudend. Er is al maandenlang overleg tussen deze partijen en wij zien dan ook graag een linkse samenwerking die leidt tot een links Kabinet. Dat we nu niet aan de bal zijn mag duidelijk zijn, maar er wordt hier dag in dag uit gewoon doorgewerkt voor onze idealen."
Ik heb het woord  'antwoord' bewust tussen aanhalingstekens gezet. Immers: het door ons geformuleerde, helemaal niet zo revolutionaire, voorstel beoogt juist om links aan de bal te krijgen. Wat nog iets heel anders is dan een links kabinet. Kennelijk dringt de essentie (en de nuance) dus niet door.

Wake up!


Tja, en dan komen in september die artikelen en columns over de 'stilte op links'. En dan denk ik, niet voor het eerst: wéér een kans gemist, fracties van SP, PvdA en Groen Links!
Dat missen van kansen kán nog steeds gekeerd worden.  Want ook als over, pakweg 2-3 weken het confessioneel-liberale regeerakkoord er eindelijk is, kan Verenigd Links de koppen bij elkaar steken, en met een krachtig alternatief 'regeerakkoord' al die artikelen en columns logenstraffen.  Waarschijnlijk niet eens tot ongenoegen van de schrijvers ervan.

Blijft de vraag: wie gaat erin slagen 'slapend links' wakker te kussen?  

maandag 4 september 2017

Is politiek links kapot?

Vanmiddag - eindelijk - toegekomen aan de column van Rosanne Hertzberger in NRC-Weekend van 19 augustus. Bij haar géén vraagteken, zoals boven deze blog, maar een overtuigd 'het politieke links is kapot'.

Rosanne Hertzberger is behalve columniste ook microbioloog en - uit overtuiging - lid van de VVD. 'Ondanks Halbe Zijlstra', zoals ze in haar column van 28 oktober 2016 uit de doeken doet. Zelf ben Ik geen VVD-lid. Ook uit overtuiging.

Je verwacht leedvermaak na zo'n titel, maar nee dus. Kern van het verhaal: politiek links is vooral bezig met 'identiteitspolitiek' en laat de grote maatschappelijke, en dan met name sociaaleconomische vraagstukken feitelijk over aan rechts.
Ze staaft haar beweringen met enkele waarnemingen die niet zouden misstaan in een - links - vakbondsblad.
·        "Hoogconjunctuur in Nederland, maar mensen in loondienst gaan er nauwelijks iets op vooruit. De lonen staan bijna stil. "
·        "Sterker nog, er is zo weinig zekerheid en zoveel flexwerk dat een hele generatie het lastig vindt om een hypotheek te krijgen. "
·        "Maar goed, die hypotheek maakt ook eigenlijk helemaal niets meer uit omdat op de huizenmarkt in de grotere steden bijna alleen nog mensen terecht kunnen die een hele grote zak cash op tafel kunnen leggen. "
·        "In de ouderenzorg zijn er ondertussen zo’n tienduizend vacatures die nauwelijks te vullen zijn omdat Nederlanders gek genoeg geen gestoorde werkdruk accepteren voor een hongerloontje."

De afkeuring ligt er duimendik bovenop. Bijna ontroerend is haar vraag: "Kan links niet gewoon zijn werk doen?"  Waarmee ze dan wél impliciet bevestigt dat 'rechts' het kennelijk niet tot zijn taak rekent misstanden als hierboven genoemd aan te pakken.

Hoogopgeleid links…of rechts ?


Al lezend groeit het gevoel dat het verhaal van Rosanne Hertzberger ongerijmdheden, of beter: onjuistheden  bevat.
Allereerst lijkt ze 'politiek links' zo'n beetje gelijk te stellen aan - vergeef me dat ik kort door de bocht ga - de  Amsterdamse Grachtengordel. Door Hertzberger omschreven als 'grootstedelijk hoogopgeleid intellectueel Nederland.  En die zouden dan min of meer de 'dragers' van de eenzijdige focus op 'identiteitspolitiek' zijn.
Maar zijn ze daar in de grachtengordel wel zo links? Als ik de verkiezingsuitslag van Amsterdam Centrum (Tweede Kamer 2017) bekijk, zie je dat GroenLinks (25%) en het liberale D'66 (22,9%) aan elkaar gewaagd zijn, met als goede derde - 16,7% - jawel - de VVD van Rosanne Hertzberger.  Landelijk gezien is het stemgedrag van 'hoogopgeleid intellectueel Nederland' nog veel liberaler: VVD is de grootste, gevolgd door D'66. Samen goed voor 40%. Hoezo links?

Er is meer: veel van haar 'identiteitspolitieke voorbeelden' komen helemaal niet van links, maar - bijvoorbeeld van de NS-directie ('dames en heren'). Of van Sybrand Buma (het volkslied) . Of van Gert-Jan Segers (het embryo-onderzoek). En dan zwijgen we maar over het 'voltooid leven' van Pia Dijkstra en Alexander Pechtold. Links? Welnee:  gehyped door conservatief-christelijk en liberaal.


Toch heeft Hertzberger tot op zekere hoogte een punt met de 'stilte van links' . Niet dat 'politiek links' vooral bezig is met identiteitspolitiek.  Welnee, activiteiten genoeg op het vlak van werk, inkomens en arbeidsmarkt. Die komen echt niet alleen van Lodewijk Asscher en Hugo Borst.
Maar parlementair politiek links, en dan bedoel ik in de eerste plaats PvdA, SP en ook GroenLinks, lijkt zich, uitzonderingen daargelaten, dusdanig van de publicitaire kaart te laten vegen, dat een 'links sociaaleconomisch tegengeluid' maar niet echt van de grond wil komen. De 'economisme'-kritiek van Jesse Klaver is alweer bijna vergeten. De ijver van Lodewijk Asscher voor de leraren in het basisonderwijs begint op een leeglopende luchtballon te lijken. De SP lijkt verstrikt in 'oude vormen en gedachten' en intern gedoe.
Daar verandering in brengen is géén kwestie van 'vaker je mond opendoen'. En ook niet van meer focus op sociaaleconomische thema's. Het gaat niet om kwantiteit, maar om kwaliteit.

Inhoudelijk
is wat we bij parlementair links zien de oogst  van 30 jaar lang 'meebuigen'. Meebuigen - de PvdA voorop - met de deregulerende, op marktwerking, individueel 'succes' en korte termijn rendement gerichte neoliberale poolwind.
Het 'afschudden van de ideologische veren', waar Wim Kok ooit zo trots op was, heeft niet alleen van de PvdA een technocratische 'kale kip' gemaakt. Groen Links - dank je wel Femke Halsema - zoekt al enkele jaren de vriendschap van de liberaal Alexander Pechtold.  Ook de SP lijkt niet in staat of bereid te komen tot een aansprekend, goed gefundeerd, hoor- en zichtbaar alternatief.  En blijft dus hangen in machteloos gemopper.  Een verademing is dan de sociaaleconomische visie van de Partij voor de Dieren.  Met dank ongetwijfeld aan lijstduwer Ewald Engelen.
Alleen…ook de heldere visie die Marianne Thieme in het slotdebat voor de verkiezingen schetste op de ondemocratische en vooral op multinationals gerichte EU, wordt nauwelijks meer gehoord.
Behalve inhoudelijke leegte maakt ook de eenzijdige gerichtheid op verkiezingen, (kamer)zetels en het Binnenhof, in al zijn ijdele benepenheid, parlementair links machteloos. Jazeker, ik was onthutst na het lezen van de memoires van Femke Halsema.
Waar is de tijd dat linkse partijen niet alleen hun deuntje meebliezen in het parlement maar vooral  zichtbaar aanwezig én actief waren in buurten en bedrijven?

Een kans voor de Vakbeweging?


Drie van de vier onderwerpen die ik uit de column van Hertzberger citeer, zijn vakbewegingsthema's. Sterker, ze raken aan de kern van hedendaags vakbondsbeleid: koopkracht, de race naar beneden en 'echte banen'.
Als vakbewegingsmens zie ik dus een gouden kans voor de FNV om zich te 'herpakken' van de eigen race naar beneden, en de weg terug omhoog te vinden.
Natuurlijk, dan moeten wij FNVers eerst wel een paar dingen in eigen huis rechtzetten.
Zoals: zélf eens goed nagaan of ook wij nog steeds bezig zijn met het soort 'meebuigen met de neoliberale wind' dat de PvdA aan de rand van (of in?) de afgrond heeft gebracht.
En ons afvragen of de huidige beleidsuitgangspunten - echte banen, stop de race naar beneden - méér zijn dan nogal vage kreten. Zijn ze gebaseerd op een grondige analyse van, en een  samenhangende visie op economie, maatschappij,  op machts- en krachtsverhoudingen?
Gaan ze samen met een resolute herijking van de balans tussen polderen en vakbondswerk aan de basis (en dan met name in bedrijven en instellingen!)?
En zien we genoeg in dat - om de kans te benutten - we af moeten rekenen met de bureaucratische, alleen vergadertijgers aansprekende, centralistische manier van werken?
'Van Bond naar Beweging', doen we dat…of is het de zoveelste marketingkreet?

Uitstelbaar: nee! Makkelijk? Allesbehalve.  Broodnodig? Ja!

Even terug naar de titel van deze blog: is politiek links kapot? Nee, dat (nog) niet. Maar de column van Hertzberger is wel een niet mist te verstane 'wake up call'.  Want als het zo doorgaat…  

dinsdag 11 juli 2017

Alweer twee maanden geleden: FNV-Congres en Bestuursverkiezing


’t is stil aan de vakbondskant (?) 

Toen het Ledenparlement van de FNV zijn nieuwe Dagelijks en Algemeen Bestuur koos, vierde ik vakantie.
Dat schept afstand. Puur fysiek, maar ook in het hoofd. De twee maanden die na congres en bestuursverkiezing verstreken zijn, bevorderen ook enige 'distantie'.  
En toch…alles overwegend, verandert er niet zo veel aan mijn zienswijze, zoals ook eerder geschetst.


Gaat het om de poppetjes of om de inhoudelijke koers?


Opvallend is dat het Ledenparlement vooral tegen sommige mensen heeft gekozen. Er is al met al meer op mensen dan op koers en inhoud gekozen.
Begrijpelijk misschien, maar toch jammer. Want juist door de stevige woordenstrijd vlak voor de bestuursverkiezing ontstond óók - eindelijk - een stevig inhoudelijk debat. Over status en toekomst van ‘de polder’. Over de positie en rol van sectoren, en over het karakter van de FNV zelf.
De meest uitgesproken aanjagers van dit debat zijn door het Ledenparlement ‘buiten gevecht gesteld’.  Althans voor zover het hun positie in het bestuur betreft.
Wat overblijft is een FNV-leiding die het - hopen we - de komende jaren redelijk met elkaar zal kunnen vinden. Dat is eerder te danken aan hun wat gematigdere karakters, dan aan een stevig gedeeld inhoudelijk fundament. Eerder nogal kleurloos dan met een duidelijk profiel, zo steekt voor mijn gevoel het nieuwe bestuur in elkaar.


Tijdbom onder de FNV nog niet onschadelijk gemaakt....


Daarmee is de na het 'akkoord van Dalfsen’ en door de fusie van 2015 ingebakken conflictstof  nog steeds volop aanwezig. Daarmee is óók de noodzaak van een grondige herijking van uitgangspunten en koers van de FNV niet weg.
De sinds 2012 ontstane grabbelton – voor elk wat wils – is bepaald geen recept voor toekomstig succes. Eerder voor versnipperd doormodderen, zo nodig toegedekt met de nodige  ‘vaagtaal’.
Tot de bom écht barst, en er geen Jetta Kleinsma of Ton Heerts meer zijn om de brokstukken te lijmen.


Congresresultaat


Als ik de na ledenconsultatie en congres aangepaste congresresolutie doorlees, zie ik dat de allerergste bloopers en holle kreten zijn geschrapt. Dat is winst. De tekst vertoont wat meer samenhang, en iets meer richting. Maar genoeg is het niet: de resolutie blijft nog steeds binnen de eigen ‘comfort-zone’ hangen, en spaart zowel kool als geit.


Documenten...

Via deze blog links naar:
Méér Kritische Vakbonds- en Maatschappijteksten: klik hier 


Degelijke analyse, kritisch zelfonderzoek en diepgaand debat blijven nodig


Kort voor het congres heb ik in een wilde bui wat mogelijke uitgangspunten op papier gezet, onder de titel 'totaalamendement'. Die tekst kreeg  her en der  een verrassend positieve respons. Maar ook  defensief tegenvuur, al was dat allesbehalve inhoudelijk. 

 Akkoord, hij is zeker niet het non-plus-ultra, die tekst. Wél meen ik, en met mij andere vakbondsmensen, dat hij een bruikbare basis vormt, om de komende jaren het broodnodige onderzoek en debat over positie, uitgangspunten en toekomst van de FNV mede vorm te geven. Jazeker, debat, (zelf)onderzoek en een degelijke analyse van maatschappelijke verhoudingen zijn nog steeds nodig. Juist nu.

Het zogenaamde 'visietraject' in 2016-17 leverde veel positieve voorstellen op, maar géén degelijke en samenhangende maatschappij- en vakbondsanalyse. Vandaar.

Het mede op dit visietraject gebaseerde MeerJarenBeleidsPlan (MJBP) is het teleurstellende product van tekortschietende analyse en visie. Overigens óók van top-down opgelegd 'toedekgedrag' vanuit het vorige, innerlijk sterk verdeelde, FNV-bestuur.


Stilte?


Helaas: in plaats van levendig vakbondsdebat over het bovenstaande, lijkt het na congres en verkiezing stil te worden op dit punt. Zelfs wat het LedenParlement op 16-17 juni 2017 besloten heeft (of niet...) over de congresresolutie, kan ik nergens terugvinden. 
Vandaar ook de titel boven deze blog.
Erkennen dat het wezenlijke debat over de koers van de FNV ten onrechte wéér is uitgesteld, en die handschoen vervolgens opnemen: dat vergt de moed om zaken te benoemen in plaats van te verbloemen. Het vergt de moed om tegen de stroom in te zwemmen. Het vereist ook nog eens een grote dosis 'Ausdauer'. 

Dus wie biedt?

(11 juli 2017)

woensdag 8 maart 2017

Arbowet…arbowat?


U wist het misschien nog niet, maar op 1 juli 2017 treedt een gewijzigde arbowet in werking.
Niet iets waar half Nederland van wakker zal liggen. Vreemd... en toch ook weer niet.

Vreemd, omdat die arbowet gaat over dingen die de meeste van de circa 8 miljoen werkenden in Nederland – werknemers en ZZPers – ongetwijfeld belangrijk vinden:
·                 elke avond weer heelhuids van je werk thuiskomen.
·                 ook na vele jaren werken liefst niet helemaal lichamelijk of geestelijk versleten zijn.
·                 aan het einde van je loopbaan niet opgezadeld zitten met een of andere enge ziekte.

Kortom: de arbowet gaat over veilige en gezonde werkomstandigheden.

Toch is het ook niet vreemd dat dit allemaal zo ongemerkt passeert. Voor veel mensen is de arbowet vooral een serie ingewikkelde, lastige en stoffige regels.
Meer hinder dan hulp. Werkgevers houden niet op dat te benadrukken. 
Maar overheid, en helaas óók vakbonden en zelfs ondernemingsraden hebben nogal eens een handje geholpen, de beeldvorming rond de arbowet te vervormen tot een stapel ‘regels en voorschriften’ . Ten koste van de bruikbaarheid van de wet als handvat voor het werknemersrecht op ‘veilig en gezond werk’.
Maar goed, de arbowet gaat dus veranderen. Trefwoord deze keer: arbodienst, en dan vooral: bedrijfsarts. Want daarover is in het arbowereldje de afgelopen 10 jaar héél wat afgesteggeld. 'De onafhankelijkheid van de bedrijfsarts staat onder druk'. 'Hij of zij is alleen maar bezig met ziekteverzuim'.
De diverse arbodiensten concurreerden elkaar de tent uit in een op zo laag mogelijke kosten gerichte vechtmarkt...
Een markt waarin je aan een stevige verzuimaanpak en met acties op lifestyle, vitaliteit en meer bewegen, redelijk wat geld kon verdienen. In elk geval meer dan aan dat stugge, weerbarstige, ondankbare verbeteren van werkplekken, terugdringen van werkdruk en lichamelijke belasting enzovoorts.

Gaat de nieuwe wet dat veranderen? Nee! Veelzeggend zijn de koppen waarmee nogal wat vakmedia de veranderingen aankondigen: ‘bedrijfsarts gaat aan preventie doen!
 Tja, denk je dan, dat moet de bedrijfsarts dus al meer dan 20 jaar. Het was ooit zelfs haar/ zijn kerntaak. Alleen gebeurt het niet: hij/zij is gemiddeld 67% van de tijd kwijt aan verzuimbegeleiding. Preventie, adviseren over betere arbeidsomstandigheden, is goed voor minder dan 20%

Ook op andere thema’s stelt de wetswijziging teleur: behalve de bedrijfsarts zijn er namelijk nog andere preventiedeskundigen aanwezig in het arbogebouw:
·                 veiligheidskundigen, die gaan vooral over het voorkomen van ongelukken op het werk
·                 arbeidshygiënisten,  gespecialiseerd in gevaarlijke stoffen, lawaai, extreme hitte, trillingen en andere zaken waar je flinke gezondheidsschade door kunt oplopen
·                 arbeids- en organisatiedeskundigen, die onder andere gaan over de grootste ziekmaker in Nederland: ongezond hoge werkdruk. En over zaken als agressie door leidinggevenden, collega’s en/of klanten.

Geen woord over hen, geen woord dat juist zij de afgelopen 20 jaar naar de marge van de arbowet gedwongen zijn. 
Allemaal vruchten van de ‘marktwerking’ waarin sinds 1994 arbodiensten moeten opereren. En daar wordt in de nieuwe wet dus niets aan veranderd.

Er is meer te noemen. Denk aan de sinds 2005 op het schild gehesen interne preventiemedewerker: een bere-lastige taak, maar géén concrete opleidings- en kwalificatie-eisen. Dus alle kans op ondermaatse invulling van die functie. 

Het een illusie te denken dat een door 1e en 2e Kamer goedgekeurde wet nu nog tegen te houden of aan te passen is.
Tóch blijft het nuttig om goed voor ogen te houden hoe het eigenlijk zou moeten.
Zodat je de ruimte die de wet ontegenzeggelijk biedt, gebruikt om in de praktijk zoveel mogelijk de goede kant op te werken. Waarmee je tegelijk de druk om het in de volgende ronde - over een jaar of 5? - beter in de wet te zetten, vergroot.

De vakbond kan (en moet) juist dáárin een prominente rol spelen.
Dat lukt alleen bij minder vakbondsfixatie op het ‘Haagse spel’ en méér aandacht voor het ondersteunen van de mensen op de werkvloer. De vakbond kennende, zal dat niet zonder slag of stoot gaan. Maar het is nodig, zelfs hard nodig!

Goed, wie meer wil weten kan het lezen én bekijken via www.verhagen-bakker.nl/arbowet  



woensdag 25 januari 2017

Voortschrijdend inzicht in ondernemersland

Voortschrijdende inzichten….

Steeds minder mensen lezen de krant. Ook ik. Het recente nieuws vind je actueler en sneller op NU.nl. Ongetwijfeld met minder diepgang, en dat komt dan door de tijdgeest: gehaast en oppervlakkig. 
Maar de Weekendkrant, die spel ik helemaal uit. Dat kost dan wel een paar dagen. Eigenlijk neemt hij daarmee de plaats in die vroeger was voorbehouden aan het opinieweekblad.
En in die weekendkrant zag ik gisteren…de wekelijkse column van Ben Tiggelaar over ‘management en leiderschap’.

Ronduit opzienbarend. De afgelopen 30 jaar domineren in economie en samenleving het ‘snelle geld’, de korte termijn-visie en de focus op aandeelhoudersbelang. Ooit – niet door mij, maar door Gordon Gekko in de film ‘Wall Street’ – kort en bondig getypeerd als ‘greed is good’.

Ook Tiggelaar signaleert dat: “In veel grote bedrijven draait alles om aandeelhouderswaarde en kwartaalcijfers.” Hij illustreert dit met de niet heel verrassende, maar toch wel weer onthutsende verandering in managementvisie bij een bedrijf als IBM . In 1963 stelde de topman ‘respect voor de medewerker’ voorop, ruim dertig jaar later is dat ‘aandeelhouderswaarde’. Medewerkers en de samenleving bungelen aan de staart van het rijtje, op plaats acht.
Tiggelaar stelt meer vast: het jaarlijkse rendement van bedrijven is in het neoliberale tijdperk niet gegroeid, maar gedaald. Dat is de bonussen-opstrijkende CEO’s en andere toplieden waarschijnlijk niet echt een zorg…als de graaizucht er maar niet onder lijdt.
Goed, genoeg zuur voor vandaag. Want Tiggelaar bemerkt een nieuw tegengeluid. Niet vanuit de ‘linkse hoek’, niet van Bernie Sanders, Naomi Klein, of, om hem ook eens een keer in een rij prominenten te zetten, Emile Roemer.
Nee, de kritiek op ‘shareholders value first’ komt van beleggingsbedrijf Black Rock. De oprichter van dit fonds, 5000 miljard euro geïnvesteerd vermogen (!), wil de loonsverhoging van werknemers en topbestuurders met elkaar in de pas brengen, en vraagt om meer aandacht voor duurzaamheid en lange termijnbeleid.

De rest kun je lezen in de column van Ben Tiggelaar. (Of niet-abonnees hem helemaal en gratis mogen lezen…ik weet het niet, dat merk je vanzelf).

 Als óók in ondernemerskring dit soort inzichten voorzichtig veld winnen…dan is er nog hoop.
 

25 januari 2017