woensdag 8 mei 2019

Méér Europa om marktwerking en macht van multinationals in te dammen

Op maandag 6 mei was ik bij een Europees 'lijsttrekkers'debat van de FNV. Lijsttrekkers tussen aanhalingstekens omdat er maar twee aanwezig waren: Sophie in ’t Veld van D66 en Arnout Hoekstra van de SP. Andere partijen hadden 'lagergeplaatsten' gestuurd: Agnes Jongerius, nummer twee van de PvdA, Jeroen Lenaers, tweede op de lijst van het CDA en Dirk Jan Koch, de nummer vier van GroenLinks. 
In totaal vijf mensen, andere partijen mochten, wilden of konden niet meedoen aan dit debat.
Om misverstanden te voorkomen: het ontbreken van drie lijsttrekkers deed zeker géén afbreuk aan de inhoudelijke kwaliteit. Integendeel: heel wat Tweede Kamerleden zouden bij deze Europarlementariërs in de leer kunnen gaan. Al was het maar omdat zij de moed opbrachten om hun gedachten vrijelijk uit te spreken, ook al waren die soms Eurokritischer of Europositiever dan de officiële partijlijn.

Vakbondsissues als marktwerking, doorgeschoten flexibilisering en het Europese faciliteren van schijnconstructies komen ruim aan bod. Met name FNVer Edwin Atema, kenner bij uitstek van het wegvervoer, schetst indringend de rauwe Europese werkelijkheid. Zonder omhaal stelt hij: de Europese Commissie spreekt mooie woorden, maar wij, werknemers, en ook het Europese Parlement, worden feitelijk gewoon belazerd.
Ook de aanwezige Europarlementariërs uiten meermalen hun frustratie over een Europese Commissie en een Europese Raad van regeringsleiders die hun eigen Brusselse gang gaan.


De EU als (neo)liberaal project 


Wat wordt aangestipt, maar onvoldoende benoemd, zijn de achtergronden, om niet te zeggen de oorzaken, van de Europese misstanden. Bijna veertig jaar na Ronald Reagan en Margaret Thatcher is de Europese Unie een exponent bij uitstek van neoliberale marktwerking onder auspiciën van multinationals en financierskapitaal. Dat is geen recente ontwikkeling, zoals de SP in zijn verkiezingsfolder beweert. Even snuffelend tussen de oude boeken op zolder vind ik een publicatie uit 1976, meer dan 40 jaar geleden. Daar analyseert econoom Arnout Weeda het dominante Europees marktdenken in dienst van multinationals, en de trekkersrol van Nederland[1].
Ongebreideld marktdenken is al vele tientallen jaren een hoeksteen van 'Project Europa'. Met - laten we dat vooral niet vergeten - Nederland vaak als beste jongetje van de Europese klas: kampioen marktwerking, flexibilisering, belastingontwijking en ook nog eens notoire klimaatachterblijver

Zwaai naar rechts 


Maar er is meer. In Hongarije, Polen en elders zien we een toename van ultraconservatieve, om niet te zeggen: reactionaire politiek. De EU gaat hier uiterst omzichtig mee om. Ook dat is gesignaleerd tijdens het lijsttrekkersdebat: waar Rusland kan rekenen op sancties vanwege de bezetting van de Krim en het dictatoriale opereren van Poetin, blijft het in het geval van EU-leden Polen en Hongarije bij een waarschuwende vinger.
Toeval? In een video-interview eind 2018[2] signaleert David Harvey[3] dat de veranderende geopolitieke verhoudingen, de verharding van de concurrentie tussen multinationals, maar ook de toenemende onvrede onder de bevolking, het 'politieke midden' steeds vaker verleiden tot mildheid jegens de extreme nationalistische rechterflank van het politieke spectrum. Al dan niet in combinatie met gedeeltelijke toe-eigening van hun politieke agenda. Gedeeltelijk, want zoals o.a. Rutte duidelijk aangeeft: Europese geopolitieke en militaire belangen zijn niet gediend met Brexit- of Nexit-operaties. Dat gaat ze nét iets te ver.


Pas op de plaats...


Al met al genoeg redenen om vooral niet te ijveren voor een verdere versterking van Europa?
Dan maar - minimaal - een pas op de plaats en een focus op meer bevoegdheden voor Den Haag? 

Ik trek die conclusie niet. Integendeel. En dan niet omdat de geopolitieke ambities van Europa een boost nodig hebben, zoals het unanieme SER-advies[4] over Europa suggereert[5], maar juist door bovenstaande schets van het neoliberale wezen van de huidige EU.

Naïef of tegen beter weten in? De FNV en het SER-advies over Europa

Vandaag de dag opmerkelijk: zowaar een unaniem SER-advies…en dat nog wel over een controversieel onderwerp als Europa.
De titel, "Prioriteiten voor een fair Europa: Samen sterker in een onzekere wereld", lijkt typerend voor de vakbondsvisie op Europa: samen met de werkgevers de schouders eronder. Het zegt ook iets over de onwaarachtigheid aan werkgeverszijde, want die weten wel beter.

De belangentegenstelling tussen werknemers en werkgevers wordt, voor wat betreft Europa, plechtig ten grave gedragen, het marktdenken stevig omarmd. "Het advies stelt vast dat economische vrijheden en sociale rechten op de Interne Markt hand in hand gaan en dat die gelijkwaardig zijn… omdat nu ook de Nederlandse werkgevers inzien dat de interne markt eerlijker georganiseerd kan én moet worden[6]".
Tekenend is de nostalgische typering van de EU in dit SER-advies: "zij staat voor het maatschappijmodel van de sociale markteconomie – dat uitgaat van een breed, inclusief welvaartsbegrip.[7]"
Verbazingwekkend in het licht van de neoliberale Eurorealiteit.
Leeft de vakbondsdelegatie in de SER in een andere wereld, is dit naïef wensdenken, of is het een krampachtig vasthouden aan de polder, desnoods tegen beter weten in? Wie het weet mag het zeggen.

We zien al vele tientallen jaren dat grote delen van de politieke, sociale en economische besluitvorming zich onttrekt aan nationale grenzen. Dat geldt niet alleen voor 'Brussel' maar vooral voor het trio multinationale ondernemingen, wereldwijd opererende banken en grote beleggers.
Politieke partijen, werknemers en hun vakorganisaties die onder die omstandigheden vooral 'de nationale kaart' blijven spelen, primair maatregelen en wetgeving verwachten uit den Haag[8], beroven zichzelf van de middelen om een daadwerkelijke tegenmacht te vormen. 'Onze' KLM' (voor 14,3% van de Franse staat, voor meer dan 16% eigendom van Chinese en Amerikaanse bedrijven), 'ons' Tatasteel (Indiaas bezit), 'onze' ECT (Chinees), 'ons Unilever'(de nog bestaande Nederlandse beschermingsconstructie tegen overnames is eind 2017 opgeheven[9] [10]), ze zijn al lang niet meer van 'ons'. Dat ze vanuit werknemersoogpunt zelden[11] of nooit 'van ons', maar van private ondernemers en grote aandeelhouders waren, laten we voor het gemak even buiten beschouwing. 

...of meer Europa?


Den Haag voorrang geven op Brussel is de kop in het zand steken. Het bestendigt de onderlinge verdeeldheid tussen werknemers van de verschillende EU-staten, iets waar ook Europese vakbonden onder elkaar niet van gevrijwaard blijven. En op zijn zachtst vindt het eerder genoemde trio dat niet onprettig. Het zwaartepunt van werknemers- en vakbondseisen blijven leggen bij nationale economie en politiek, geeft multinationals, banken, aandeelhouders, hun lobbyisten en hen welgezinde politici precies de ruimte om ook in de toekomst hun eigen gang te blijven gaan. Verdeel en heers…

Anderen over de EU en de Vakbeweging

Bij het schrijven van dit stuk heb ik, zoals gezegd, een publicatie van Arnout Weeda onder het stof vandaan gehaald. Daarbij ontdek ik dat mijn boodschap 'meer Europa in het belang van tegenmacht' onverwacht goed aansluit op zijn verhaal van 43 jaar eerder[12].




Een effectieve tegenmacht tegen neoliberale marktwerking, tegen ongrijpbare multinationals, ontembare aandeelhoudersmacht en -graaizucht, strijdend vóór duurzame sociale rechtvaardigheid en meer democratie, zal zijn pijlen in een andere dan Haagse richting moeten afvuren, namelijk naar waar de feitelijke macht en zeggenschap zetelen.

Werknemers en hun vakbonden, en ook werknemersvriendelijke politieke partijen, hebben het tegendeel van een nationale focus nodig. Richt de werknemers- en vakbondsinzet op eendrachtig en gezamenlijk optreden over de grenzen heen, en op een gezamenlijk 'Europees vakbondsprogramma'.
Alleen zo is de 'race naar beneden', antisociaal wezenskenmerk van de EU in zijn huidige gedaante, te stoppen. En alleen zo kan de weg naar een ander, socialer Europa succesvol zijn.

'Meer Europa', stoelend op werknemerskracht en werknemersinitiatief, genereert daarvoor een betere uitgangspositie dan een pas op de plaats of benepen terugtrekken achter nationale grenzen. Vandaar de titel bovenaan dit stuk…

(voor pdf-versie: klik hier














[1] Arnout Weeda, 'De Europese sanering'- Sjaloom Odijk 1976 - blz 17-18: "Niet toevallig werd het idee van een gemeenschappelijke markt zonder handelsbarrières juist door Nederland zo op de voorgrond geplaatst…En even verderop: "De druk van het internationale bedrijfsleven was nu eenmaal niet meer te weerstaan"
[3] sociaal-geograaf en hoogleraar aan de City University of New York. Schrijver van het boek "A brief history of neoliberalism" (2005) Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/David_Harvey
[4] SER-advies 12 april 2019 "Prioriteiten voor een fair Europa: Samen sterker in een onzekere wereld" - zie https://www.ser.nl/nl/Publicaties/fair-europa
[5] "De Europese landen moeten hiervoor krachtiger samenwerken. De machtsveranderingen in de wereld maken dat noodzakelijk" staat er op de webpagina van de SER. De geopolitieke omschrijving 'machtsveranderingen in de wereld' komt in het SER-advies zelf als zodanig niet voor.
[6] Extra FNV-EU-Nieuwsbrief over het Europees lijsttrekkersdebat
[7] SER-advies (digitale pdf-versie) blz. 4
[8] of, afhankelijk van de nationaliteit: Parijs, Berlijn, Rome enz.
[10] over de invloed van Britse shareholders hoeven we sinds het besluit om het hoofdkantoor NIET naar Rotterdam te verplaatsen weinig meer te zeggen
[11] Hoogovens en KLM hadden of hebben te maken met overheidsdeelname, wat tot op zekere hoogte als 'van ons' kan worden gezien
[12] Weeda, blz.49-50

Geen opmerkingen:

Een reactie posten