Voorzittersverkiezing FNV: 3 rondes boksen
Het online debat tussen FNV voorzitterskandidaten Kitty Jong en Tuur Elzinga op woensdagavond 3 februari, had Amerikaanse trekjes. Aan de ene kant strak geregisseerd: de vragen aan de kandidaten vooraf geselecteerd en in de chat alleen je eigen inbreng zichtbaar. Dus geen zicht op meningen en vragen van andere leden. Ook de soms boeiende ‘chatdiscussies’ in de kantlijn ontbraken.
Aan de andere kant was ook het debat zelf af en toe erg Amerikaans, vooral in de tweede ronde, toen de kandidaten hun best deden elkaar te overstemmen, en de gespreksleider soms de wanhoop nabij leek. Alsof ze een cursus Trump versus Biden hadden gevolgd. Pogingen hen kort en bij de les te houden, leden al in de eerste ronde schipbreuk: de breed uitwaaierende uiteenzettingen wonnen.
Het werd een bokspartij in drie rondes. De eerste ronde: aftasten, aardig tegen elkaar zijn, met af en toe een plaagstootje.
De tweede ronde: vol op stoom ertegenaan, een kluwen aan wederzijdse statements en kritiek, dwars door en over elkaar heen. En veel rook, want erg concreet werd het allemaal niet.
De derde ronde
De derde ronde is het meest interessant. We zien Tuur Elzinga verkrampen, in
herhalingen vervallen en in het defensief gedrongen. Kitty Jong komt op toeren,
waarbij ze slim in weet te spelen op de onvrede vanwege de blokkade op de
kandidatuur van havenbestuurder Niek Stam.
Duidelijk wordt dat Jong, met haar kritische houding naar overheid en polder,
met haar ‘ik ben er voor de leden’ duidelijk voor ogen heeft wáár ze haar stemmen wil halen.
Knap gedaan, ze zou op die manier best de winst kunnen binnenhalen.
Maar
ook verrassend. Zelf heb ik tot nu toe in de te vaak voorzichtig en defensief
opererende Jong weinig meer dan een zwakke, vooral verbale schaduw van Stam
kunnen herkennen.
Dat wekt de verdenking dat we deels met ‘verkiezingsretoriek’ te maken hebben.
Iets waar ze, laten we eerlijk zijn, bij de Pvda veel ervaring mee hebben.
Niet ‘volgens het boekje’ was dan weer wel dat de kritische benadering van 'de polder' van voormalig Pvda-gemeenteraadslid Kitty Jong kwam. Terwijl de vroegere SP-senator Tuur Elzinga zich juist vol overgave tot diezelfde polder bekende.
Winnaar?
Het debat heeft een duidelijke winnaar: Kitty Jong. Het toont ook waar beide kandidaten tekort schieten. Ze
slaagden er niet in te voorkomen dat het een zwart-wit gesprek werd. Of het een, of het ander. En dat gaat, vind ik, niet werken. De balans
tussen ‘top’ en ‘basis’, tussen het voornaamste vakbondsfundament, de werkvloer, en de ‘afmakers’
in Den Haag, staat bij de FNV al vele jaren op zijn kop.
En niet alleen de overheid is onbetrouwbaar (Jong), dat geldt net zo goed voor
de werkgevers. Die hebben er bovendien een kunst van gemaakt de overheid hun
kant op te souffleren.
Maar laten we ook in Den Haag opererende vakbondsbestuurders niet uitvlakken,
voor wie de institutionele positie als ‘sociale partner’ ook nu nog vaak
belangrijker lijkt dan het belang van de leden. Lees er 'Arbeidsverhoudingen in Nederland' van John Windmüller maar op na. Dan
hebben we het over eind jaren ’60. ‘Ken je klassieken’, zou Kitty Jong zeggen.
Die problemen los je niet op met een alternatieve 'kleine polder' op sectorniveau. De ‘werkvloer’ wordt in het debat steeds in één adem genoemd met ‘de sectoren’, maar het zijn twee wezenlijk verschillende niveaus van vakbondswerk!
Opmerkelijk is verder dat beide kandidaten het vooral over ‘ik’ hadden. Een goede vakbondsvoorzitter weet
dat zij of hij vooral als ‘wij’ zal
moeten opereren, als lid van een team, en omgeven door mensen en organen
(Ledenparlement) die zich niet onbetuigd zullen laten. Een voorzitter heeft bij
de FNV (gelukkig) niet de alleenheerschappij, maar zal, zoals ik het in mijn bespreking van een recente publicatie van Paul de
Beer verwoord ‘inspirerend, zichtbaar,
richtinggevend en over draagvlak beschikkend leiderschap’ moeten tonen. Ik
zie dat geen van de twee kandidaten doen.
Tot slot bespeur ik bij geen van beiden ook maar het minste urgentiegevoel voor
de noodzaak de ‘vrije val’ van de FNV te stoppen, en de vakbondssteven rigoureus
te wenden. Beiden beperken zich tot bijsturen binnen de lijntjes. De een wat minder voorzichtig dan de ander,
maar toch.
En nu?
Na lang aarzelen ben ik bang dat ik uiteindelijk niet ga kiezen. Weliswaar gaat je
stem dan ‘verloren’, maar - vrij naar Kitty Jong: liever géén keuze dan een '(minst) slechte'
keuze.
Maar goed, er is nog tijd om tot inkeer te komen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten